Poëzieweek dag 4. Herinnering.
Vleugels.
Ik herinner me de woestijn
en het meisje met de vleugels.
Zo mager dat haar uitstekende
schouderbladen op vleugels leken.
Nee, vleugels waren.
Ik herinner me haar vader,
wiens enige bezit een kleine,
gele jerrycan was.
Hij droeg zijn dochter naar
de voedingstent, ik droeg
de infuus zak en de jerrycan.
Halverwege zakte de man
door zijn benen.
Ik herinner me schaamte
omdat ik niet gezien had
dat hij te zwak was
om zijn dochter te dragen.
We ruilden van last en
ik herinner me dat het kind
in mijn armen niet veel
zwaarder...
Dag drie van de Poëzieweek.
Herinnering.
Dat de wereld een eiland is.
Een eiland van hem en mij.
Verder niets.
Hete koffie en een sigaret.
De weg naar het kamp.
Hitte, stof, zand, dood.
Dat ik nu hier ben en niets
me meer herinnert aan daar,
behalve alles,
behalve mijn leven.
Het veulen op stal,
het scherpe rode mesje,
de appel in acht stukjes,
de zachte, warme mond
van het paard.
Dag twee van de Poezieweek. Herinneringen.
Droom.
Ik zit op mijn hurken
op het graf van
mijn vader.
Mijn rug naar
het pad.
Als ik omkijk
komt hij net
aanlopen in
zijn oude regenjas.
Aan zijn pols bungelt
een plastic tas met
plantjes en wat
klein tuingereedschap.
Hij rookt
een sigaret.
Ik spring op, blij:
'Pap, wat doe jij
nou hier?'
Hij glimlacht,
zijn glimlach.
We staan stil,
hij lijkt zo dichtbij,
haarscherp,
glashelder,
en is dan weg.
Had ik maar niets gezegd,
beter gekeken.
Dag een van de Poëzieweek met als thema: 'Jaren die druppelend versmelten'.
Herinneringen.
Ik herinner me dat mijn moeder, die toen al heel lang in een bed in de huiskamer sliep en nooit meer boven kwam tegen me zei: 'loop jij eens even naar de eerste verdieping'.
Dat zei ze altijd: eerste verdieping. 'En doe de linnenkast eens open.
Op de plank op ooghoogte ligt een bijna nieuwe, lekkere dikke, witte badmat. Breng die eens mee naar beneden'.
Ik herinner me dat ik met die nog bijna nieuwe, lekkere dikke, witte badmat naar beneden kwam en hem voor haar op tafel legde.
Ze zat zoals altijd...