Dag een van de Poëzieweek met als thema: ‘Jaren die druppelend versmelten’.
Herinneringen.
Ik herinner me dat mijn moeder, die toen al heel lang in een bed in de huiskamer sliep en nooit meer boven kwam tegen me zei: ‘loop jij eens even naar de eerste verdieping’.
Dat zei ze altijd: eerste verdieping. ‘En doe de linnenkast eens open.
Op de plank op ooghoogte ligt een bijna nieuwe, lekkere dikke, witte badmat. Breng die eens mee naar beneden’.
Ik herinner me dat ik met die nog bijna nieuwe, lekkere dikke, witte badmat naar beneden kwam en hem voor haar op tafel legde.
Ze zat zoals altijd op haar vaste plek aan de grote tafel, mijn vader zat tegenover haar. Met de krant. Ik herinner me dat ze de badmat openvouwde, aandachtig aanraakte en ernaar keek alsof ze zeker wilde weten dat ie nog net zo bijna nieuw en dik en wit en zacht en was als ze in gedachten had.
Ik herinner me dat ze na een poosje zei: ‘neem jij die badmat maar lekker mee, hij is heel fijn voor bij jullie op die grote badkamer, voor de meisjes.
Bij ons is het toch alleen nog papa die doucht’.
Ik herinner me dat het leek alsof ze afscheid van iets nam.
Van iets meer dan alleen die badmat.